Jullie worden als voorzorgsmaatregel in de reddingsbootjes gezet, zei mijn vader. Tegen het ontbijt zijn jullie weer terug. Zelf wilde hij niet mee. Toen we van het schip wegroeiden, was dat de laatste keer dat we mijn vader gezien hebben.
"We moesten alleen maar het schip verlaten omdat het zo voorgeschreven was in het reglement. Van gevaar was geen sprake. We zouden allemaal terug zijn voor het ontbijt. Ik vond het belachelijk dat we het schip moesten verlaten. Die Britten met hun regeltjes."
"Voor mezelf had ik uitgemaakt dat ik het schip niet zou verlaten. Ik was helemaal niet bezig om mijn leven te redden. Ik zat toch op een onzinkbaar schip. Er kon met mij toch niets gebeuren? Je moet van dit schip af!, riep iemand me toe. Maar ik zei: zoals ik gekleed ben, kan ik dit schip toch niet verlaten. Met mijn galaschoentjes."